Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [Namelijk] Simon, welken Hij ook [11]Petrus noemde; en Andreas zijn broeder, Jakobus en Johannes, Filippus en Bartholomeus; 11. Waarom hij alzo toegenaamd is geworden, zie Mark.3:16, en heeft ook deze toenaam gediend om hem te onderscheiden van den tweeden Simon, die ook daarom hier toegenaamd wordt, Zelotes, vs.15. Zie Matth.10:4.